Warm en koud

20 oktober 2018

Malawi deel 11

Jeetje, wat hebben wij het koud gehad! Terwijl berichten uit Nederland binnen komen over langdurige hitte en dreigend watertekort zitten wij met dikke truien aan en muts op kou te kleumen in tropisch Afrika. We hebben zelfs een paar keer de open haard aangedaan. Dat doen we eigenlijk nooit, behalve voor gasten. Maar nu was het bittere noodzaak.
De lodge is gebouwd op de oosthelling van de berg, op zo’n 1400 meter hoogte. We hebben prachtig uitzicht op het meer van Malawi. Helaas brengt dit prachtige uitzicht soms ook een harde koude wind met zich mee. Gasten vinden het aangenaam. Heerlijk, die koelte. Ja, voor 1 dag.

Gelukkig is het nu iets warmer. De muts hangt aan de kapstok. Het leven heeft zich herpakt. Het moeilijke Malawiaanse leven. Dagelijks staan er mensen voor de deur, te vragen om werk. Ze hebben problemen thuis. Geen eten, empty pocket. We doen ons best, maar we kunnen natuurlijk niet iedereen van werk voorzien. Laat staan alle problemen oplossen.
Laatst waren er een paar Malawianen op bezoek. Ze kwamen even iets drinken. Wat heel bijzonder is, want de meeste Malawianen komen om de lodge te bekijken. Mensen uit het dorp, of mensen die om éen of andere reden in het dorp moeten zijn. Dan blijven wij maar zeggen dat de lodge geen kermisattractie is.
Zo niet deze Malawianen. Van het drietal komt er één oorspronkelijk uit ons dorp. Hij heeft onderwijs gevolgd en is militair. We hebben een interessant gesprek. Een van hen zegt namelijk iets over “zo is het leven”. Mijn reactie, en stokpaardje, is altijd dat als je dat accepteert er nooit iets verandert. Ze vragen wat er volgens mij moet veranderen om het beter te krijgen. Oeps.
Ik zeg dat het tijd wordt dat Malawi volwassen wordt. Hup, alle hulporganisaties het land uit en laat Malawi het zelf maar gaan doen. Malawi is het verleerd (of moet leren) om creatief te zijn, initiatieven te ontplooien, in actie te komen. Zij snappen het. Wat volgens mij dan het grootste probleem is. Nou, het traditionele familiesysteem bijvoorbeeld. Ze branden los. Ja, dit snappen ze helemaal want zij hebben daar ook last van. Hun families claimen een deel van hun salaris omdat zij als enige geld verdienen. Een van hen vertelt dat hij het schoolgeld van zijn nichtje heeft betaald. Om er na jaren achter te komen dat ze helemaal niet naar school is gegaan. Het geld is meteen ergens anders aan uitgegeven. De familie vindt het ook niet nodig dat kinderen in de familie naar school gaan. Hun neef verdient toch geld?! Overigens zegt “de neef” dat hij ook niet met geld kan omgaan. Ze leven per dag. Vandaag koop ik een smartphone en een flatscreen om vooral over op te kunnen scheppen en morgen zie ik wel weer hoe ik aan geld kom. Geen planning. Niets. Ze geven een ander voorbeeld. Een oom heeft voor een van hen ooit iets betaald. Tot op de dag van vandaag herinnert hij hem eraan en “eist” geld op. Dit eindigt bij de dood van die oom of hemzelf. Mijn suggestie om die oom dan maar te doden vindt hij niet zo’n goede.
Oké zeg ik, wat als je je familie geen geld meer geeft maar geld leent. Dan moeten ze wel met een goed plan komen. Een plan waarmee ze inkomen kunnen genereren. Ooooh neee, nee hoor, dat kan echt niet! Geld lenen aan familie?? Dan roep je het kwade over je af. Of ik wel eens van magie heb gehoord. Nou, dat bestaat dus echt.
Wij zeggen hetzelfde tegen de staf: als je met een goed plan komt waarmee je extra inkomen kunt genereren willen we zeker overwegen om geld te lenen. Niet geven? Nee, lenen!
Eén van de stafleden komt met een “plan”. Zijn familie heeft een stukje grond waar op dit moment niets mee gebeurt. Zijn “plan” is om daar het een en ander te gaan verbouwen, want “onze vrouwen hebben niets te doen. Ze zitten maar te zitten”. Oh, zeg ik, dus naast het hout sprokkelen, water halen, koken, het huishouden doen, voor de kinderen zorgen en op het land werken doen ze eigenlijk niets? Nee, zegt hij, in alle ernst. Het sarcasme ontgaat hem.
Zelf brengen de gasten nog een ander belangrijk probleem naar voren: afgunst. Geef nooit iets in het openbaar aan iemand, want zodra anderen dat weten komen ze hetzelfde claimen. Wij hebben het zelf ook gemerkt. Af en toe geven we kleren aan de staf (meegenomen uit Nederland of geschonken door gasten). Een van de stafleden heeft zijn T-shirt af moeten geven aan een familielid.
Het staat in het volkslied van Malawi: bestrijd onze 3 grootste vijanden honger, ziektes en afgunst. Dat is nog iets anders dan zingen over blauw bloed!
Is dit het warme hart van Afrika, zoals Malawi zichzelf profileert?

Maar gasten genieten van Malawi. En wij genieten van gasten. Een paar weken geleden hadden we een Nederlands homostel op bezoek. Het concept dat in Nederland mannen met mannen kunnen trouwen is toch wel heel vreemd voor de staf. Of het broers zijn. Nee hoor, gewoon een stel. Net als man en vrouw? Ja. Wie is dan de vrouw?
Wij hebben in ieder geval veel lol met hen. Ik neem ze mee naar een koffieplantage. Ze hebben in meer dan 100 landen gereisd, zijn dol op koffie maar hebben nog nooit een koffieplant gezien.
In het dorpje klinkt ineens een trompet. Vreselijk vals. Een van de gasten vermoedt dat het conservatorium om de hoek zit. We krijgen de slappe lach. Zo heerlijk!
Naar verloop van tijd leer je types gasten kennen. En ga je voorkeuren ontwikkelen. En nakeuren. Of bestaat dat niet?
Amerikanen bijvoorbeeld. We krijgen grofweg 2 “soorten” Amerikanen te gast. Degenen die hulp komen bieden en degenen die god komen brengen. Ondanks hun president wiens naam ik niet kan noemen hebben ze toch de arrogantie te denken dat de hele wereld op ze zit te wachten. Vorig jaar hadden we een groepje van 4 te logeren. Zij kwamen de Malawianen leren de bijbel fatsoenlijk te lezen. Hele aardige lui overigens. Tijdens het eten kwam het gesprek natuurlijk op Malawi. En godsdienst. Ze beweerden dat alleen God voor verandering kan zorgen. Fijn, dacht ik, als jullie dit hier in Malawi blijven vertellen is het geen wonder dat er niets gebeurt.

Het kan erger.

Pas geleden werden we gebeld. Rond een uur of 6 ‘s avonds. Het was moeilijk te verstaan, maar of we nog kamers beschikbaar hadden. O jee, dacht ik, de staf is al volop bezig met het avondeten. En de bellers moesten nog zeker 1.5 uur rijden.
We hebben ze die avond niet meer gezien. Gelukkig maar.
De volgende ochtend worden we weer gebeld. Door dezelfde lui. Boos. Ze hebben gisteren de lodge niet kunnen vinden, hebben voor “God’s sake” in Ntchisi Boma moeten overnachten, zijn verkeerd gestuurd door de politie…een en al ellende.
Enige tijd later hoor ik vanuit ons “kantoor” een bozige stem. Een Amerikaan op leeftijd, cowboyhoed, afschuwelijk voetbalshirt aan, een vreselijk accent. Texaan. Zeker 10 minuten staat hij te foeteren op de wegen, de politie, Malawi…alles. Hij is hier nu voor de 4e keer en er verandert niets. Ik kan niet nalaten om te zeggen dat hij dus ondanks alles toch steeds weer terugkeert. En heet hem vriendelijk welkom. En ja hoor, hij geeft les op het seminarie in Malawi. Want de bijbel is meer dan een bordje voor een gebouw zetten met daarop de naam van de kerk. Zijn vrouw voegt zich bij het gezelschap. “Hou nou eens je kop”. Haar 1e woorden. Ik ben niet godsdienstig noch gelovig maar ga bijna bidden dat deze mensen hier niet overnachten. Gelukkig willen ze alleen wat eten, wat al genoeg voeten in aarde heeft, en eens even iets anders zien dan een kaal landschap. Een van de stafleden, die vol verbazing het hele gedoe gevolgd heeft zegt later dat er iets niet goed zat tussen man en vrouw. Knappe observering!

Maar er zijn meer gasten die willen geven. Een alleraardigst Belgisch stel had nog wat snoepjes over. Die hebben ze aan kinderen gegeven. Voorzichtig vertel ik ze toch maar dat de tandarts hier heel ver vandaan zit. Oh ja, daar hadden ze even niet aan gedacht. Best moeilijk hoor, gasten op een nette manier terecht wijzen. Hetzelfde stel vraagt ons advies. Binnenkort komt familie ook een reis door Malawi maken. Welke lodges wij kunnen aanraden. Vergelijkbaar met de onze, want “we willen geen lodge onder management van zwarten”. Oei oei!
Ik ben daar wijselijk niet op ingegaan, hoe moeilijk dat ook was. En ergens begrijp ik het ook wel. Malawianen zeggen zelf dat ze het niet zouden kunnen, een lodge managen.
Hoe lief ze (meestal) ook zijn, hoe ze ook hun best doen, wij merken aan de staf dat ze nog een lange weg te gaan hebben voordat ze al is het maar tijdelijk het management over kunnen nemen. Vooral het plannen, met geld omgaan (alhoewel….ook niet helemaal ons sterkste punt gezien alle diefstallen), maar ook het kunnen weerstaan van de druk vanuit de community om hulp te verlenen (= geld geven) of tegen hun senior chief te moeten zeggen dat hij toch echt geen zak maïs van 50 kilo gratis krijgt.
Maar toch…om te zeggen dat je geen zwart management wilt?! Is het racisme? Is het discriminatie? Is het zoveel anders dan alle witten als wandelende zakken geld beschouwen? Of hogere prijzen aan alle witten te rekenen? Dat vroeg ik een keer aan een motorchauffeur die ik had ingehuurd. Wij weten natuurlijk best wel hoe de prijzen in de omgeving liggen. Hij vroeg mij een hogere prijs. Dus ik vraag op mijn beurt waarom hij ons, als onderdeel van de community (want zo willen jullie ons toch graag zien?) een hogere prijs rekent. Meestal wordt er dan alleen maar een beetje gelachen. Soms gaat de prijs omlaag. En dan voel ik me meteen schuldig. Echt hoor, we hebben het dan over 50 cent of zo.
De staf moet altijd lachen als wij onderhandelen. Met anderen dan. Aan hen moeten we gewoon de “stafprijzen” betalen, wat dat dan ook moge wezen. Wij blijven zeggen dat het niet alleen om het geld gaat, maar om het principe. Lekker belangrijk, als je geen eten in huis hebt.

Wat ook altijd tot een leuke discussie met de staf leidt is de suikerconsumptie. Af en toe wegen we (echt waar!) hoeveel suiker er in een kopje thee gaat. Dat loopt wel eens op tot 75 gram. Voor 1 kopje thee! Wij  kieperen dan de helft terug in de suikerpot, vinden het eigenlijk nog steeds teveel, en vragen of ze thuis ook zoveel suiker gebruiken. Nee, want dat kunnen ze zich niet veroorloven. Waarom pak je het hier dan wel? Omdat het er is? Omdat de lodge geld zat heeft (wat niet zo is)?
Hoewel we de suikerconsumptie echt serieus nemen vinden we dit soort discussies altijd wel erg grappig. De staf beweert namelijk dat ze suiker móeten hebben. Net zoals vlees, vis of ei. Zij noemen het “relish” en ik denk eigenlijk dat ze het niet zozeer nodig hebben voor de energie of welk argument ze dan ook aandragen, als wel om die nsima weg te krijgen.
We hebben voorgesteld dat ze thee zonder suiker moeten leren drinken. Maar dan hoeven ze geen thee meer. Oké, jullie lusten dus eigenlijk geen thee?! Gewoon water met wat suiker is kennelijk ook goed. Dat nou ook weer niet.

We merken dat de lokale bevolking ons erg bezig houdt. Onze verschillen, onze discussies, hun problemen en verwachtingen (of misschien gebrek aan verwachtingen), het boeit ons mateloos. Het raakt ons. Soms kunnen we onze staf achter het behang plakken (gelukkig voor hen is hier geen behang), maar doorgaans vinden we ze heel lief, vrolijk en behulpzaam.

En soms heb ik heel erg met hen te doen. De vrolijkheid is uiterlijk, de zorgen zitten van binnen. In de auto, of in de keuken komen de zorgen naar buiten. Een van hen heeft een dochtertje dat blijkbaar erg intelligent is. Hijzelf heeft in ieder geval zijn middelbare school af kunnen maken omdat zijn vader onderwijs heel belangrijk vond. Hij wil hetzelfde voor zijn kinderen, zeker voor dit dochtertje, maar het schoolgeld per jaar (voor een goede school) is ongeveer gelijk aan zijn salaris. Hij vertelt dit niet eens om om geld te vragen. Je voelt de onmacht. En je voelt je onmachtig. Het ligt dan bijna op het puntje van mijn tong om te zeggen dat wij wel helpen. Maar waar begin je aan? En vooral, waar eindigt het? Een ander staflid vertelt ongeveer hetzelfde. Ook hij wil zijn kinderen goed onderwijs geven. Hij heeft een stuk land gekocht om daar een huis op te bouwen dat hij kan verhuren. Zodat hij iets extra’s verdient.
Wij geven de staf geen voorschotten meer. Het heeft meer dan een jaar geduurd voordat we dat voor elkaar hadden maar het is gelukt. Dus komen ze nu met briljante plannen om geld te kunnen lenen. Eén van hen heeft bedacht om hout te gaan sprokkelen in het bos en dat te gaan verkopen. Of hij de kettingzaag mag lenen en geld om een vrachtwagen te huren. Ik kan het opbrengen waardering uit te spreken voor het feit dat hij iets verzint. Maar hopelijk snapt hij toch wel dat het gebruiken van onze kettingzaag in het bos (zeker na onze recente avonturen) niet zo’n goed idee is? Hij snapt het. Of hij dan de grote handzaag mag lenen. Nou nee, we vinden het helemaal niet zo’n goed idee om wat dan ook met of in het bos te doen. Gelukkig snapt hij dit ook. Of ik dan een beter idee heb om hem aan geld te helpen. Want ja, ik ben de mama van de community dus ik moet hen helpen. Oh ja, zeg ik, en wat doen jullie als wíj hulp nodig hebben? Oké, zegt hij, kijkt me serieus aan en vraagt: vertel, wat is er aan de hand? Ik kan met moeite mijn lachen inhouden, hier heeft hij mij tuk. Alhoewel het hypothetische van de vraag hem ontgaat.
En ik zeg dat hij op moet houden met mij de mama van de community te noemen. Ik bèn geen mama. Bewust.
Nou ja, dan toch in ieder geval van de staf.

Soms zijn onze keukentafelgesprekken ronduit hilarisch. Gisteren kwam ik er achter dat onze tuinman 2 vrouwen heeft. Met de 1e had hij problemen dus heeft hij een 2e genomen. Onze vrouwelijke chef vraagt of hij niet beter die problemen op had kunnen lossen in plaats van een 2e vrouw te nemen. Hij vindt van niet. Sommige problemen zijn niet op te lossen.
Is polygamie dan toegestaan in Malawi? Volgens de staf wel. Maar de meeste godsdiensten dan? Een staflid zegt dat de tuinman vroeger bij de Baptistenkerk was aangesloten. Hij was zelfs kerkleider. De tuinman zegt dat hij uit de kerk is gestapt want roken, drinken en polygamie zijn verboden en dat vindt hij maar niets. Datzelfde staflid zegt dat hij binnenkort waarschijnlijk ook een 2e vrouw neemt want hij heeft veel “power”. Ja, beaamt er een, 2 vrouwen kun je “gebruiken”. De hele keuken ligt plat. De mannen snappen het allemaal wel. Mogen vrouwen dan ook meerdere mannen hebben? Nee, vrouwen met meerdere mannen worden seks-workers genoemd. Oké, dus mannen met meerdere vrouwen hebben “power”, vrouwen met meerdere mannen zijn “seks-workers”?! Hmmm, toch een redelijk “Westerse” kijk op zaken als je het mij vraagt.

Het bos. Een lang verhaal over het weinige groen dat Malawi nog heeft. De overheid is nog steeds bezig met het kappen van de dennenbomen. Maar niet alleen dennenbomen, ook inheemse bomen worden gekapt. Wat illegaal is. Ik spreek de “kap”manager, of hoe zo iemand ook heet, aan. Ja, zegt hij, soms halen we inheemse bomen om omdat ze in de weg staan! Wat is dit voor een idiote redenering?! Later hoor ik dat hij bang was dat ik hem aan ging vallen. Wat niet veel scheelde.
Na enige initiatief van ons komt de community, eindelijk, in actie. Met een auto vol chiefs rijd ik naar Lilongwe zodat ze een kort geding kunnen gaan aanspannen. Wat niet lukt. Na een hele dag in de auto doorgebracht te hebben (het leek de chiefs beter als ik mijn gezicht niet zou laten zien) spreken ze iemand (een soort superboswachter) die ervoor zorgt dat het kappen wordt gestopt. Totdat zij polshoogte heeft kunnen nemen. Wat een paar dagen later gebeurt. Een hele club super- en opperboswachters komt rapport aan ons uitbrengen. Ja, zeggen wij, je moet niet bij ons maar bij de community zijn. Ze hebben nergens boodschap aan. Inheemse bomen worden gekapt omdat ze beschadigd worden door vallende dennenbomen, dat al onze geplante zaailingen zijn verbrand door de plaatselijke boswachters was een ongelukje, enz. Het mooiste moet nog komen: ze zijn gaan kappen omdat de community bomen stal!
Dus Rob stelt voor dat ze alle bomen kappen want dan kan er niets meer gestolen worden. Ze moeten erom lachen. Alles wat we zeggen wordt weggelachen. En dan zijn ze weg. Hopeloos. Het is duidelijk dat er in ieder geval een paar zakken gevuld worden. En dat iedereen elkaar beschermt.
Nu is het einde zoek. Iedereen doet in het bos wat hij/zij wil. We hebben al een paar flinke branden gehad. Wij moeten de boswachters achter de vodden zitten om in actie te komen. De community wil alleen maar iets doen als ze betaald krijgen.
Op sommigen na. En dat houdt ons enigszins gemotiveerd. Er zijn gelukkig nog mensen die het belang van het bos snappen en bereid zijn er iets voor te doen. Maar hoever moeten wij gaan? Het bos was een van de redenen om hier te willen werken. In plaats van ervan te genieten zijn we een soort Greenpeace-activisten geworden: we ketenen ons nog net niet vast aan een boom. De overheid ècht dwars zitten is niet zo’n goed idee. Het kan ons ons verblijf kosten, de lodge kan de licentie verliezen. Of erger.
Het warme hart van Afrika kan soms verrekte koud zijn.

\

11 Reacties

  1. Piet Kars:
    20 oktober 2018
    Dank voor het prachtige verhaal. Op naar de kerstdagen. Warme kerstdagen?
  2. Janneke:
    20 oktober 2018
    Het klinkt weer bijzonder en ook wel heel vermoeiend af en toe, Ireen. Hoe houden jullie het vol?!?...Nieuwe titel, binnenkort op de schappen: Ireen de Malawi-verbeteraar 🤣.
    Het ga jullie goed😘
  3. Laurens:
    20 oktober 2018
    Wederom hilarisch en surrealistisch. Als je hier in het westen zit heb je werkelijk geen benul hoe het er daar aan toe gaat en omgekeerd kenbaar ook niet.
  4. Angèle Lok:
    20 oktober 2018
    Vind het altijd weer verbazingwekkend hoe jullie hier mee om kunnen gaan, wel weer `n apart verhaal dat wel... sterkte met alles Ireen.
  5. Cor Dirkx:
    21 oktober 2018
    En jullie maar steeds moeite doen, om contrasten tussen mensen weg te werken. Maar jullie gasten kunnen er soms ook wat van, zeker als ze uit de VS komen, zoals in jullie verhaal. En dan toch maar weer blijven proberen om telkens het goede in iedereen naar boven te halen en de kijk op zaken bespreekbaar te maken. Het is misschien toch een EEUWIG karwei. Of niet? Sterkte met alles. Groetjes. Cor
  6. Frans en Conny Rondel:
    22 oktober 2018
    Respect voor jullie Rob en Irene. Hier valt nog alles te behalen. Ik ben een sterke voorvechter voor alles wat met de natuur te maken heeft. Ze moeten van het bos afblijven. Maar hoe voorkomen jullie dat? Hopelijk dat er steeds meer lokale mensen snappen dat een bos belangrijk is. En zoals je al zei Rob/Irene het kan verrekte koud ,zijn daar in het warme Afrika. Maak er desondanks een mooie tijd van, zowel voor jullie zelf, als de (vervelende, irritante, leuke) gasten.
  7. Erna Pfaff:
    22 oktober 2018
    Weer een bijzonder verhaal, Irene. Lof voor jullie geduld en doorzettingsvermogen om de mensen wat goeds bij te brengen. Lijkt me ook heel vermoeiend. Hun kijk, opvattingen en cultuur maakt het er niet eenvoudig op. Misschien wat minder met westerse ogen er naar kijken? Hartelijke groet, en veel succes Irene en Rob.
  8. Linda:
    23 oktober 2018
    Bijzonder, herkenbaar ook en nog steeds vol bewondering voor jullie schijnbaar nuchtere en relativerende insteek en inzet. Hilarisch tegelijkertijd......weer genoten van de blog. Dank. Xl
  9. Diana:
    28 oktober 2018
    WoW wat een verhalen weer!!
    Ook erg boeiend geschreven Irene.
    Wens jullie veel wijsheid toe. In ieder geval n gigaervaring om dit mee te maken. Geniet tussendoor ook!
    Liefs Diana
  10. Dorothe:
    31 oktober 2018
    Wat schrijf je weer goed! Maar ondertussen zitten wij ook weer bij de kachel. Liefs uit Drunen
  11. Ger Knuvers:
    5 november 2018
    Het is weer een prachtige weergave van wat jullie allemaal meemaken. Ik krijg het gevoel dat ik erbij ben en alles zie gebeuren. Dat boek moet er later echt komen. Groetjes Ger