Irine en Rope in Tanzania
21 oktober 2019 - Pangani, Tanzania
Op het moment dat we vanuit Afrika wisten dat we naar Nederland zouden gaan vroegen we ons af hoe we dat zouden gaan vinden. Lang geleden, toen wij nog jong en onbezonnen waren, waren we bezig een reis van een half jaar door Zuid-Amerika te plannen. We zijn toen niet verder gekomen dan de informatieavond. Rob kon namelijk een baan krijgen en dat vonden we nèt even iets belangijker. Wat ons van die avond is bijgebleven is de waarschuwing dat als je minstens een half jaar uit Nederland bent geweest je niet meer echt kunt wennen.
Nou, ik vond het heerlijk in Nederland! Zo fijn om alle lieve familie, vrienden en bekenden weer te zien! In het begin had ik wel erg de neiging om alles met Afrika te vergelijken. We liepen op een goed moment langs een school in IJsselstein, waar hele mooie speeltoestellen buiten stonden. Mijn gedachte was meteen “nou, daar kun je minstens één school voor bouwen in Afrika”. Ah nee, zo wil ik helemaal niet denken. Laat ik het omdraaien: wat fantastisch dat dit in Nederland kan! Wat moeten we blij zijn met wat we hebben en waar kunnen maken.
Ik zag lege bussen rijden. Ondenkbaar in Afrika. Daar wordt alles volgepropt in minibussen, met 11 tot 14 zitplaatsen. Wat totaal irrelevant is want ze blijven net zo lang wachten en proppen tot er echt niets meer bij kan. Geen bus schema’s van tot op de minuut nauwkeurig. Het kan zijn dat je uren in zo’n busje zit voordat het ook maar een meter gereden heeft. Of je rijdt een rondje om uiteindelijk terug bij af te zijn met 1 passagier meer.
Ons huis is verhuurd dus eigenlijk zijn wij dakloos. Gelukkig bieden lieve mensen ons onderdak aan. We worden schandelijk verwend door Nelly en Walter, waarvoor eeuwige dank!, en kunnen een paar dagen heerlijk bijkletsen met Janneke en Theo, bezoeken Paul verschillende keren waardoor hij een soort van overdosis van ons krijgt. Heerlijk een dagje tennissen met Brigitte (en haar nieuwe vriend ontmoet. Zo fijn om jullie gelukkig te zien zijn!). Althans, op de tennisbaan doorbrengen waar ik al mijn lieve tennisvriendinnen weer zie. Door en Joep die beloven met de camper langs te komen ( 😊), het heerlijke eigengemaakte bier van Ton, herinneringen ophalen met Ger (je komt toch echt naar Tanzania hè?), een verjaardag met de familie Mekel, een etentje met Roos en haar nieuwe vriend (houden hè!), Rob, Ina,…ga zo maar door. En toch nog zoveel mensen niet gezien!
We brengen ook een midweek op de camping bij Bloemendaal door. Uiteraard in een week met slecht weer.
En dan is het tijd om weer te gaan. Ik heb ook wel weer zin in een nieuw avontuur. Nou, dat zal ik weten!
In Dar-es-Salaam worden we opgewacht door de chauffeur van de lodge. Het is ongeveer 5 uur rijden. We gaan door een nationaal park waar we erg weinig van zien, behalve de in- en de uitgang omdat we moeten stoppen. Teveel slaap.
We worden welkom geheten door de vertrekkende managers met een heerlijk sapje en een opfrisdoekje. Waar ik volledig van afknap. Alsof mijn hele gezicht vol met kruidnagel is gepropt! De laconieke reactie: oh, ik denk dat ze er iets teveel op hebben gedaan.
Na een half uur ben ik weer toonbaar en we worden rondgeleid en ingewijd. Wat een mooie plek! Strand, zee, palmbomen, zonnetje. Top!
Alles ziet er goed verzorgd uit. Met de lunch krijgen we een indruk van het eten. En dat is me góed. Wauw! Ff anders dan in Zambia. Zelfs Malawi, waar het eten al erg goed was, moet het hiertegen afleggen.
De vertrekkende managers leggen uit waarom ze al na een half jaar weg gaan. Ze waren hier gekomen om te managen maar de eigenaars (een Canadees-Oegandees echtpaar) managen op afstand. Elke stap moet voorgelegd worden. Geen toegang tot geld behalve de aanwezige kas. Alles, maar dan ook alles moet geregistreerd worden. Oei! Dat klinkt bekend! Ze kregen hier een beetje genoeg van en zijn op zoek gegaan naar een andere baan. Die ze ook hebben gevonden. Toen begon de pret. Voor hen is een werkvergunning aangeschaft voor enkele duizenden dollars. Die is voor 2 jaar maar omdat zij die 2 jaar niet volmaken moeten ze alles terugbetalen aan de eigenaars. Waar ze het natuurlijk niet mee eens zijn. Ze hebben het contract laten checken en hebben begrepen dat het een ongeldig contract is. Wij hebben hetzelfde contract. Ik, met al mijn HR ervaring, inclusief het kritisch opstellen van contracten, heb niet goed opgelet. De leidingen bij de loodgieter thuis…
Oh jee, waar zijn we aan begonnen!
Ambassade is al ingeschakeld, berichten komen door van de eigenaar dat politie en immigratie al gewaarschuwd zijn zodat ze het land niet uitkunnen en ieder moment gearresteerd kunnen worden. Na 2 dagen staat de eigenaar op de stoep. Het wordt steeds interessanter! Hij komt laat aan en we hebben een gezamenlijk diner. Bijzonder ongemakkelijk en vreemd. De eigenaar drukt ons op het hart dat wij echt niets te vrezen hebben. En het contract is heel duidelijk dus hij snapt totaal niet waarom ze zo moeilijk doen. Ze moeten gewoon betalen en dan is er niets aan de hand.
Lekker dan.
We besluiten ons zoveel mogelijk afzijdig te houden van deze ik mag wel zeggen bijzonder situatie, die met het uur erger wordt. De overdracht gaat in een hoog tempo en met talloze onderbrekingen. Er komen ook gasten die natuurlijk niets mee mogen krijgen van de hele toestand. Wat aardig lukt.
Vrijdag 4 oktober is een laatste dag samen. Weer wordt er druk heen en weer gebeld, gelopen, ge-weet-ik-veel-wat. Ineens staan ze voor mijn neus: wij moeten NU vertrekken volgens de ambassade. Uh, okay…
De eigenaar is op dat moment weg.
En zij zijn het volgende moment weg.
De gasten hebben nooit gevraagd waar die andere 2 managers gebleven zijn maar moeten het zich ongetwijfeld afgevraagd hebben.
Nou, en dan staan we er alleen voor. Na deze wel heel vreemde start.
In de directe omgeving is weinig wildlife. Het gevaar komt hier uit een hele andere hoek. Namelijk van boven. Regelmatig vallen kokosnoten naar beneden. En water! Wat kan het hier onbeschoft hard regenen! Terwijl het nu niet het seizoen is.
De lodge heeft ook een boot. Voor snorkeltrips en riviercruises. Rob heeft de twijfelachtige eer bootsman te zijn. Ooit, honderd jaar geleden, heeft hij wel gezeild. En laatst samen met de vertrekkende manager een oefentochtje gemaakt. Dus nu kan hij het wel?!
Ruim een week na onze komst worden we ’s nachts om 2 uur uit bed getrommeld. Het stortregent en er staat een harde wind. De boot is aan het zinken! De hele mannelijke aanwezige staf is aan het helpen. De meesten kunnen niet eens zwemmen.
Ik kom iets later. Ik ging namelijk eerst languit. Zandhappen. Gestruikeld over een koosnoot. Dacht ik. Later blijkt het een stenen paaltje te zijn.
Terwijl de hele club aan het hozen is valt de stroom uit. Problemen met de generator. De pomp voor het water is ontploft waardoor de generator niet meer gekoeld wordt. En dus afslaat. En wij dus helemaal in het donker zitten. Nou ja, zitten.
Afijn, 2 uur later liggen we weer in bed. De boot is gered. De generator ook.
Oké, dit kan hier dus allemaal gebeuren!
Door de enorme regenval zijn rivieren buiten hun oevers getreden. Bruggen zijn weggeslagen. We kunnen eigenlijk geen kant op. We hebben een paar dagen later gasten die ’s avonds hun vlucht moeten halen. Normaal kost het 5 uur om in Dar-es-Salaam te komen. We worden op de hoogte gehouden door de chauffeur over de vorderingen. Die zijn er dus niet. Uiteindelijk zitten ze vast. De rivier waar ze even daarvoor over konden steken is nu onbegaanbaar. Ik ga met de andere chauffeur op reddingsactie uit. Soms lijkt het alsof we in een rivier rijden maar het is gewoon de weg. Die weg is. Best wel boeiend om in het donker door al dat water te rijden. Lang leve de Landcruisers!
De gasten worden gered en zijn na een hele dag reizen terug bij af. Met een gemiste vlucht. De volgende dag is het gelukkig droog en bereiken ze wel het vliegveld. Hun tickets zijn omgeboekt. Ik ga denk ik aan de eigenaars voorstellen een watervliegtuig aan te schaffen. Lijkt me hier reuze handig.
2 dagen later gaan we boodschappen doen. We steken een rivier over. Nog nooit heb ik zo diep in het water gezeten met een auto! Maar het kan nog erger!
De boodschappen gaan allemaal prima. Dat is het punt niet. Op de terugweg moeten we diezelfde rivier oversteken. Het is nog steeds droog weer. En toch, het water is gestegen! Volgens de chauffeur kunnen we er nog wel door. Oh man! Het water stroomt over de motorkap, de auto danst, mijn voeten worden nat. Dit is niet meer boeiend, dit is eng! We halen het maar volgens de chauffeur zouden we 5 minuten later niet meer door hebben kunnen rijden.
Ook weer overleefd. Door al die nattigheid is een wondje aan mijn teen gaan ontsteken. 2 weken voordat wij Malawi verlieten moest ik naar het ziekenhuis. Een ontstoken wond aan mijn teen laten behandelen. En nu, na 2 weken verblijf in Tanzania moet ik voor hetzelfde euvel aan dezelfde teen weer naar het ziekenhuis! Geen malaria voor mij, of enige andere normale ziekte, nee, ik heb dit soort fratsen. Niet te geloven!
Helaas ga ik het ziekenhuis (groot woord trouwens, lokaal kliniekje) snel weer zien. Niet voor mezelf. Van de week was één van de askaris ziek. Dat zijn onze 4 nachtwakers van de Masai stam.
Hij had hoofdpijn en moest hoesten. Wat niet zo gek is gezien dat rare weer. Na een paar dagen was hij weer aan het werk.
Zaterdagnacht worden wij wederom om 2 uur uit bed getrommeld. Dit gaat toch geen gewoonte worden hoop ik! Wat nu weer? De askari heeft een astma-aanval. Zijn inhaler is leeg. Gauw op internet kijken wat we moeten doen, oh hete koffie, en hup naar het ziekenhuis. Daar krijgt hij medicijnen en vulling voor zijn inhaler. Het gaat direct beter met hem.
De volgende dag informeer ik bij een staflid hoe het met hem gaat. Goed, zegt hij. En wordt direct gebeld. Een van de andere stafleden zegt dat het niet goed met de askari gaat. Wij treffen hem in enorme ademsnood aan. Het is veel erger dan vannacht. Ik commandeer iedereen om de auto te halen en onmiddellijk naar het ziekenhuis te gaan. Hij kan niet meer lopen, moet gedragen worden. Pakken we uitgerekend de slechtste auto (er zijn er 4, waarvan 2 landcruisers). Het heeft weer geregend. Eén diepe plas en de auto gaat in slow motion. Gotver… wie verzint dit nou?! De andere chauffeur komt aangevlogen met een landcruiser en we racen naar het ziekenhuis. De askari is inmiddels buiten bewustzijn, in coma. We proberen mond op mond beademing. Hij wordt het ziekenhuis ingedragen.
10 minuten later wordt hij dood verklaard.
Wat een drama! Echt afschuwelijk. Hoe kon dit nou gebeuren? Toch niet alleen een astma aanval? Longontsteking? Griep? We zullen het nooit weten.
Nog nooit heb ik de dood van een medewerker meegemaakt. Laat staan een Masai in Tanzania, honderden kilometers van huis. Ik uiteraard. Maar hij ook.
Natuurlijk ken ik hem nauwelijks. Hij leek me een aardige man. Altijd zwaaien voordat hij met zijn dienst begon.
Het is zo verdrietig!
Wat een start! En wij dachten dat het in Zambia spannend kon zijn. Daar blijft het spannend maar dan op een andere manier. Ik had een heel verhaal over Kiboko geschreven maar heb besloten het verhalen vertellen aan hen over te laten. Ieder moet tenslotte doen waar hij goed in is.
Terug naar Tanzania. Waar wij een drankje bestelden. Ze schrijven onze namen op een bonnetje: Irine en Rope.
En wat een begin voor Irine en Rope! Dat belooft wat!
Wens jullie heel veel geluk, gezondheid en wat mij betreft, nog vele spannende verhalen toe( die uiteraard wel goed moeten aflopen!).Irene, je moet echt een boek gaan schrijven over al jullie belevenissen.Je schrijft supergoed en ik zal het direct kopen als het uitkomt.Met mij vele anderen, daarvan ben ik overtuigd!Liefs en groetjes, ook namens Hans,Noortje
Zo spannend heb ik ze niet meegemaakt!
'n heel goed plan 'n boek uit te geven, die koop ik dan direct. Sterkte toegewenst met de regen en tevens veel mooie momenten met de nieuwe avonturen.. Alle goeds toegewenst en liefs van mij!
Ergens ook best beangstigend en soms haast niet te geloven.
Spannender hoef je het eigenlijk niet te maken.
Maar alles bij elkaar toch ook weer knap werk!!
Ik kijk uit naar jullie volgend verslag. Liefs. Cor