Deel 3 Out of Africa

11 mei 2020 - Haarlem, Nederland

Wij zijn thuis. Alweer een tijdje eigenlijk. De situatie waarin we nu zitten is niet erg inspirerend voor het schrijven van een reisblog. Wij reizen nu alleen naar de supermarkt en de bouwmarkt, zoals zovelen.
De terrassen in de stad blijven leeg. De langsrijdende bussen zijn leeg. Die ene passagier die er af en toe in zit valt op.
Eén van de carillons in de stad speelt elke dag trouw “we zullen doorgaan”.
Kleine winkeltjes zetten borden bij de deur “Maximaal 100 klanten tegelijk binnen toegestaan”.
Restaurants werken zoveel mogelijk met afhaalmenu’s, inclusief een rol toiletpapier.
Humor blijft gelukkig bestaan.

Bizar om thuis bedreigd te worden door een virus terwijl er in Afrika zoveel andere enge ziektes opgelopen kunnen worden.
Terwijl er in 2020 tot nu toe 2.7 miljoen mensen van honger gestorven zijn. Elke 10 seconden overlijdt een kind aan honger.
Terwijl er jaarlijks gemiddeld 200 miljoen malariabesmettingen worden geregistreerd. Malaria dat voorkomen en genezen kan worden. Net als honger trouwens. Gemiddeld sterven bijna een half miljoen mensen per jaar aan malaria. Wat gezien het aantal besmettingen nog wel meevalt. Maar toch. Met corona zitten we nu wereldwijd op 180.000 doden. Een net zo onbetrouwbaar cijfer als elk ander cijfer denk ik.

Ik heb ik weet niet hoeveel malaria tests afgenomen. Bij onszelf, bij de staf. Soms was het positief, soms negatief. Wat niets wil zeggen want de test indiceert 2 van de 5 soorten malaria. Als de test negatief was wilde de (Tanzaniaanse) staf naar het lab. Waar soms een andere uitkomst kwam. Logisch, bleek na onderzoek dat ik uiteraard persoonlijk heb ingesteld. Stelletje oplichters dacht ik, natuurlijk komt er altijd iets uit de test! Mensen betalen op de 1e plaats voor de test, op de 2e plaats voor medicijnen die door datzelfde lab worden verkocht en op de 3e plaats voor pijnstillers die standaard worden voorgeschreven. En als het geen malaria is dan is het òf een infectie aan de urinewegen, òf buiktyfus. Iets anders kunnen ze namelijk niet testen.

Een van de laatste testen die ik afneem is op een van onze laatste zaterdagen in Tanzania. Een staflid komt melden dat één van de askaries zich niet lekker voelt en onderweg is naar het kantoor voor een malaria test. Ondersteund door 2 collega’s komt hij aangestrompeld. Hij kan niet op zijn benen blijven staan en gaat op de vloer liggen. Blijkbaar heeft hij ook braakneigingen en al enige tijd niets gegeten. Ik ben bang dat hij bewusteloos raakt en denk aan de askari die we in oktober verloren hebben. Onder geen enkel beding gaat dat nog een keer gebeuren! Bijna de hele staf staat om ons heen, bezorgd over onze vriend. Ik neem een test af maar we weten allemaal dat die positief zal zijn. We besluiten hem naar het ziekenhuis te brengen. Waar een complexe malaria wordt vastgesteld (wat dat ook moge wezen, behalve een hele zware serieuze soort). Hij moet blijven. In Afrika voorzien ziekenhuizen alleen in medische zorg, en dat al heel basaal. Voor eten, drinken enz. moet de patiënt zelf zorgen. Het kost ons al wat overredingskracht om de askari (een MasaÏ) in het ziekenhuis te laten blijven, we moeten zijn vriend, collega en mede-Masaï ervan overtuigen dat hij ook moet blijven. Masaï hebben doorgaans geen vertrouwen in de reguliere gezondheidszorg en volgen liever hun eigen traditionele geneeswijzen. Nou, die zijn hier niet beschikbaar dus zit er niets anders op dan in het ziekenhuis te blijven. We zoeken een goedkope lodge voor de begeleidende askari. Hij kan op het terrein van het ziekenhuis blijven maar dat wordt afgeraden. Teveel besmettingsgevaar!
Na 2 dagen mag de patiënt het ziekenhuis verlaten. Kosten voor het verblijf: 6000 shilling. Zeg maar 2,5 euro.
Het duurt nog bijna een week voordat hij voldoende hersteld is om weer te gaan werken. Uiteraard rapporteren we aan de eigenaars over de hele toestand. Hun ietwat wonderlijke reactie is dat als het lang duurt en behandeling door de patiënt zelf wordt geweigerd, de askari naar huis gestuurd moet worden. Het lijkt ons niet zo’n goed idee om iemand die braakneigingen en koorts heeft 2 dagen op reis te sturen met openbaar vervoer. Maar, dreigen met naar huis sturen helpt. Wij dienen zelf de medicijnen toe, nadat we gehoord hebben dat één van de andere askaries de malariatabletten elke 2 uur slikte. Alsof het paracetamol is. Juiste dosering is van groot belang (hebben wij inmiddels door schade en schande geleerd) dus het lijkt ons beter zelf de medicijnen te geven.
Hij is er weer helemaal bovenop gekomen. Gelukkig!

Wij zijn ook gelukkig dat we net op tijd naar Nederland gekomen zijn. Op dit moment, bijna 2 maanden na onze thuiskomst, zijn in Tanzania 300 besmettingen en 10 doden geregistreerd. Hoe betrouwbaar zijn deze cijfers in een land waar een streekziekenhuis rekeningen uitschrijft op een afgescheurd stukje karton van verpakkingsmateriaal? Waar de president de inwoners aanmoedigt om vooral naar de kerk te gaan, waar het virus niet kan toeslaan.
Nee, hoe erg we het ook vonden om weg te moeten, we zijn heel blij deze crisis in eigen huis te doorstaan. Voor zover van “blij” sprake kan zijn.

Nu werken we hard aan ons huis. 3,5 jaar verhuur laat zijn sporen na.  Het is goed en leuk om daarmee bezig te zijn, terwijl we alweer plannen maken.
Ik heb net het boek over Daktari gelezen. Erg gedateerd natuurlijk, als gesproken wordt over het belangrijkste communicatiesysteem, namelijk telegrafie. Maar soms zo herkenbaar omdat we de plaatsen en parken kennen, het leven met wilde dieren ervaren hebben en kunnen constateren dat niet alles verandert. Daarnaast doe ik online (gratis) deelcursussen over wildlife. En ik probeer Swahili te leren. Rob doet inmiddels mee met de cursus over wildlife. Aan Swahili waagt hij zich niet.
Eigenlijk doe ik net alsof ik in Afrika ben, want we gaan zeker terug. Alhoewel ons laatste avontuur ook een wonderlijke afloop had..

Na een periode van rust breekt in december een drukkere tijd aan. Druk genoeg om een paar weken lang de volledige staf in te zetten. Verlof nemen is even niet mogelijk. Eindelijk!
De feestdagen zijn echt ontzettend leuk. Met oudejaarsavond hebben we bijna volle bak. Er treedt ’s avonds een 16-koppige band op, dus alles bij elkaar loopt er zo’n 65 man rond. Van 6 uur in de ochtend tot ergens in de nacht zijn we bezig. Heerlijk! Zorgen dat de gasten het naar de zin hebben, de staf aansturen zodat alles op schema blijft, bandleden in het gareel houden. Iedereen geniet van de ontspannen sfeer, de heerlijke muziek en de uitgebreide braai. Om middernacht delen we bubbels uit. Aan iedereen. Voor de meesten is het de eerste keer dat ze bubbels drinken. Die van de nachtwakers drink ik zelf op, zij moeten nog werken. Er wordt gedanst en uiteindelijk laat zelfs de meest stijve, gereserveerde Amerikaan zich van een hele andere, losse, kant zien. 

Langzaam maar zeker vertrekken alle gasten weer. 8 januari gaan de laatsten. De volgende reservering staat over 5 weken.
Ook op 8 januari komt er een mail binnen van de eigenaren. Het is niet gelukt om voor Rob een werkvergunning te krijgen. Omdat hij niet aan de opleidingseisen zou voldoen. Ons contract wordt opgezegd. We waren er enigszins op voorbereid dat dit kon gebeuren, maar het is toch even slikken. Onze toekomst wordt ineens heel anders. Ons werk, of eigenlijk de relatie met de eigenaren, wordt ook ineens heel anders. We krijgen rare opmerkingen en vreemde reacties op normale vragen die wij stellen.

Er zijn bewijzen van onze tekortkomingen, waarover we op de dag dat we vertrekken meer zullen horen. Wij staan altijd open voor verbeteringen maar dan moeten we wel weten wàt we moeten verbeteren. Daar hebben we nooit een antwoord op gekregen.
Hoe mager de gasten bezetting ook is, aan vervoersmiddelen geen gebrek. De lodge beschikt over 5 auto’s: een vrachtwagen (voor de boodschappen), een busje (om gasten te vervoeren), 2 gameviewers (voor gamedrives in het park) en nog een hele oude 4WD, blijkbaar de allereerste auto van de eigenaar en een dierbaar bezit. Elk krasje is een drama (en onmogelijk te voorkomen in een omgeving als deze), terwijl het rammelt en roest en met kunst- en vliegwerk aan de praat wordt gehouden.
De monteur en chauffeur van de lodge heeft wel eens verzucht dat ze liever geld aan auto’s besteden dan een keer vers fruit voor de staf kopen. Wat wij toch een paar keer gedaan hebben, ook van ons eigen geld. Voor de staf was er namelijk een wekelijks menu. Elke ochtend wordt precies afgewogen hoeveel er die dag nodig is: 2 ons tomaten, 2 ons wortels en 2 ons paprika zijn bijna standaard. Voor gemiddeld 20 personen en 3 maaltijden per dag. Gedeeltelijk heeft het te maken met lokale eetgewoonten, maar vitamine C is voor niemand een overbodige luxe.
Een sinaasappel kost 100 shilling. Ongeveer 4 cent.

Het geld is ook best wel een issue. Wij hebben geen toegang tot geld, behalve wat contant wordt afgerekend op de lodge. Een lokale man is gemachtigd voor de bankrekening. Als wij geld nodig hebben, voor boodschappen of salarissen bijvoorbeeld, moeten we hem inschakelen. Soms is hij niet beschikbaar (of bereikbaar), soms is de bank (1,5 uur rijden) niet bereikbaar door regenval en bijbehorende ingestorte bruggen. Het is een kwetsbaar systeem en zo ervaart hij het zelf ook. Op onze vraag waarom het zo geregeld is krijgen we te horen dat het machtigen van iemand voor een bankrekening een langdurige en ingewikkelde procedure is. Ik weet niet of dat waar is. De lokale man heeft alle vertrouwen van de eigenaar. Hij heeft contacten met (lokale) autoriteiten. Die koopt hij namens de eigenaar om, als er licenties of certificaten uitgegeven moeten worden. Hopelijk realiseert hij zich dat als het fout gaat hij de pineut is. Niet de eigenaar.

De berichten van de eigenaar vliegen ons ondertussen om onze oren. Wat bezielt deze man? Management by fear? Stafleden vertellen ons dat ze zich niet veilig voelen. Er zijn collega’s die alles doorvertellen aan de eigenaren. Je moet altijd over je schouder kijken. Sommige stafleden krijgen financiële steun van de eigenaar, buiten het salaris om. En buiten medeweten van de overige stafleden. Ook de lokale man krijgt naast een in verhouding vorstelijk salaris veel financiële hulp van de eigenaar. Ongetwijfeld moet daar iets tegenover staan. Loyaliteit is te koop. 

8 februari komt een bericht dat de eigenaar naar de lodge komt. Oh, denken wij, gezellig. Maar wat komt hij doen? Dat blijkt de volgende dag, als we een mail krijgen dat we weliswaar tot 8 maart in dienst zijn, maar nog vakantiedagen tegoed hebben….en over een week moeten vertrekken. De eigenaar is onderweg voor de overdracht. Aha, dus dat komt hij doen. 

Dan hebben wij maar 1 prioriteit, namelijk uitbetaald krijgen. Dit jaar hebben we nog niets ontvangen. Wij denken dat daar de rare beschuldigingen en opmerkingen vandaan komen, proberen of er iets op ons te verhalen valt. Of hij hoopt dat we zelf opstappen, in welk geval wij alle kosten voor de permits terug moeten betalen. Wat weliswaar in het contract staat maar onwettig is. Met de toestanden rond het vertrek, zeg maar vlucht, van de vorige managers nog vers in het geheugen maken we ons op voor een moeilijke, vervelende week. Ik stuur iemand van de ambassade een bericht. Je weet maar nooit. Ook bevriende lodge eigenaren zijn op de hoogte. Zij kennen de eigenaar en vooral zijn reputatie.
De eerste avond hebben we een gezamenlijk diner. En ik blijf maar denken, hoe is het in godsnaam mogelijk om hier “gezellig” met elkaar te tafelen terwijl diezelfde ochtend de idiote teksten ons nog om de oren vlogen. Tollywood is geboren. Er valt geen onvertogen woord. Over wat dan ook.
Daarna is het eigenlijk alleen maar heel vervelend en ongemakkelijk. Het lijkt wel of hij steeds op ruzie uit is. Vooral Rob moet het ontgelden. Soms staan ze elkaar uitdagend aan te staren. Een heuse staarwedstrijd. Bijna lachwekkend.
Hij blijft maar zeggen dat hij als eigenaar van de lodge niet gerespecteerd wordt. Nou zijn wij op de 1e plaats Nederlanders. En die zijn niet zo snel onder de indruk van iemand, ongeacht positie en welvaart.
Op vrijdag komen tot 2x toe onverwacht mensen langs die even de lodge willen zien. Ondanks dat de eigenaar zich als eigenaar voorstelt en ondanks dat wij het nog eens extra aangeven, blijven de mensen met ons in gesprek. Wij ervaren dat als pijnlijk. Niet voor ons, maar voor de (zwarte) eigenaar. Het bevestigt wat wij steeds gedacht hebben dat, hoe discutabel ook, de gemiddelde toerist een wit gezicht wil zien. Zijn commentaar op de vorige manager was dat deze net deed alsof hij de eigenaar was. Blijkbaar heeft de eigenaar moeite met zelfverzekerde, professionele mensen. Ook Rob is niet bang voor hem en dat helpt niet. Af en toe moet ik echt als Bibi optreden, “nu is het genoeg geweest. Ophouden, jullie alle twee”. Ook een beetje apart natuurlijk om de eigenaar op zijn nummer te zetten, maar vreemd genoeg accepteert hij het. Of misschien niet vreemd, van het vrouwtje valt niets te vrezen. Hij heeft met mij geen problemen zegt hij. Nou, ik wel met hèm! Ik ga een dag op stap om geld te halen en een bevriende lodge eigenaar te spreken, waar we misschien een paar dagen naar toe gaan als we Kijongo verlaten hebben. 2 dagen later hoor ik dat de eigenaar mijn gangen nagaat. Wat ik bij die andere lodge te zoeken had. Achterdocht en angst. 2 slechte raadgevers.

We zien hem eigenlijk betrekkelijk weinig. Gelukkig. Maar ook wel iets tè weinig. Wanneer worden we uitbetaald? Op donderdag stuurt hij een appje (bijna alles ging via de telefoon). Hij is erg ziek, bang om ons aan te steken, dus blijft hij in zijn kamer. Rob, niet te flauw en enigszins provocerend, stuurt een berichtje terug. Wat vervelend dat dit zo plotseling opkomt, maar hoe zit het met onze uitbetaling.  Wij doen vol enthousiasme mee aan het grote-achterdocht-principe. 

De eigenaar is niet blij. Denken wij nou echt dat hij doet alsof?! Wij hebben tot nu toe niets gemerkt van welk ongemak dan ook. Ja, natuurlijk denken wij dat maar dat zeggen we niet. We zeggen alleen maar dat als wij ook ziek worden het onze eigen verantwoordelijkheid is. En we worden uitbetaald. Wat wel een opluchting is. Denken wij nou echt dat we het geld niet zouden krijgen?! Ja, natuurlijk denken wij dat. Met deze man weet je het maar nooit. Hij kwam in vrede, zegt hij. Tuurlijk, na al die fijne uitspraken van hem tot bijna fysieke bedreigingen aan toe. Rob vertelde dat bij dat laatste, waar uiteraard niemand bij aanwezig was, de eigenaar zijn lippen aflikte. Ik was er niet bij maar het staat nog steeds op mijn netvlies. Ik zie ‘t hem doen.

Ik probeer nog één ding met hem te bespreken. We hebben het aantal gemiddelde (betaalde en onbetaalde) bednachten uitgerekend en komen op 50-55 per maand. En dat zeg ik tegen hem. Oh zegt-ie, prima. Prima?! Het is niet eens genoeg om alle salarissen uit te betalen. Ach zegt hij, als dit zo blijft, als alles goed onderhouden wordt en ik mijn huidige salaris behoud, ben ik tevreden. Dan komen wij hier over een aantal jaren na mijn pensionering wonen. Dat is mijn doel.
En alles valt op zijn plaats. En ik bijna van mijn stoel! Ons was bij de sollicitatie verteld dat het in het begin heel moeilijk was maar dat het de laatste jaren beter met de lodge gaat. Dus toen wij begonnen op deze lodge wilden we ons voor 200% inzetten om meer gasten te krijgen en service e.d. op een nog hoger level te krijgen. En nu hoor ik dat dat helemaal niet de bedoeling is. Rob zei het al een aantal keren, het lijkt wel of ze geen gasten willen hebben. Op zich allemaal prima, maar zeg gewoon dat er op de tent gepast moet worden. Dat het personeel helemaal niet getraind en verder geprofessionaliseerd hoeft te worden. Dat er niet gemanaged maar gewoon gerapporteerd moet worden aan de eigenaren zodat zij jou kunnen zeggen wat je moet doen. Vandaar dat wij nooit antwoord op onze “waarom” vragen kregen. Vandaar dat er op onze verbetervoorstellen niet of negatief gereageerd werd.
Als we het geweten hadden, hadden wij een andere keuze gemaakt.
En dan de staf. Hun salarissen zijn niet echt hoog en ze moeten veel kosten maken om met verlof naar huis te gaan. Met weinig gasten is er ook niet veel fooiengeld, en dat extraatje kunnen ze zo goed gebruiken.

In januari belooft hij nog een aanbevelingsbrief te geven en binnen 1 maand deugen wij niet meer. Waarom? We hebben hele goede gasten reviews. Sommigen vroegen zelfs hen op de hoogte te houden van onze volgende plek, zodat ze daar naar toe zouden gaan. De boekhouding was op orde. Sterker nog, er was een positief verschil. Ik kan en wil het uitleggen. Na mijn 1e zin zit hij alweer aandachtig zijn telefoon te bestuderen. Het interesseert hem blijkbaar helemaal niets.
Hij kan zich eindelijk laten gelden, als eigenaar, als degene met “macht”.
Alles was eigenlijk op orde. Alle systemen, van solar tot zwembad, werken en zijn goed onderhouden.
Ik kon het heel goed met de staf vinden. Waar vind je nog personeel dat je om de hals valt omdat ze je die dag nog niet gezien en je gemist hebben? Wel een beetje ongemakkelijk voor een nuchtere Nederlandse maar ook heel lief en aandoenlijk.
Ik kreeg oorbellen van een medewerkster want Bibi moest bling-bling hebben. Dus ik liep rond met goudkleurige oorbellen met een nep-parel. Totáál niet mijn smaak, maar het personeel was er helemaal verrukt over.

Rob wil nog wel eens uit zijn vel springen. Wat ik helemaal begrijp maar ik heb inmiddels geleerd dat dat totaal niet werkt. Integendeel.
Eigenlijk best interessant, om te weten te komen hoe het Afrikaanse geheugen werkt. Dat heb ik me al zo vaak afgevraagd. Hoe komt het dat bepaalde dingen niet beklijven? Dingen die echt niet ingewikkeld zijn. Voor ons dan. Lang geleden spraken wij iemand die in een Afrikaanse lodge had gewerkt. Ze zei dat ze elke dag opnieuw aan het kamermeisje moest uitleggen hoe de bedden opgemaakt moesten worden. Ach, denk je dan, wat overdreven. Maar het is waar. Alsof wat vandaag de regel is morgen niet meer geldt. Is het het van dag tot dag leven? Is het omdat men in Afrika nog heel erg met primaire behoeften bezig is en dat zaken als hoe een bed opgemaakt moet zijn niet echt belangrijk zijn? Wat goed beschouwd ook zo is.
Ik praat erover met de benjamin van de staf. Die zichzelf best goed vindt op een aantal terreinen. Naar aanleiding van een (grappig bedoelde) vraag van mij gaat hij mij rekenles geven en uitleggen wat 100% van 1000 is. Dat is namelijk 1010. Het schoolbord, waar het dagelijkse menu op geschreven wordt, wordt erbij gehaald. Ik ben duidelijk de sukkel dat ik dit niet begrijp. Geduldig legt hij nog een paar keer uit hoe hij op 1010 komt. En soms op 1100. Hij raakt een beetje in de war. Met verschillende vragen probeer ik hem te laten ontdekken dat 1010 niet helemaal klopt. En 1100 ook niet. We zijn hier zeker een uur mee bezig. Af en toe lig ik plat van het lachen. Ik kan het niet helpen. Als hij eindelijk door heeft wat hij fout doet, klaagt hij “dat het niet leuk is les te geven aan iemand die beter in de materie is dan hij”. Ik lig weer plat. Vanaf dit moment noem ik hem “teacher”. Ik mag hem heel graag. Maar ook hij vergeet heel makkelijk hele simpele dingen. Dus ik vraag hem op een keer hoe hij het ziet als “teacher” wanneer je merkt dat iemand iets maar niet geleerd krijgt. Herkent hij dat als “teacher”? Hoe ga je daarmee om? Pas je je methode aan? Het zijn wat moeilijke vragen voor hem maar hij gaat er serieus mee om. Een ander staflid staat erbij en die begint al te lachen. Ze snapt waar het heen gaat. Mijn laatste vraag aan hem is dan ook wat wij volgens hem moeten doen om hem dingen aan te leren. Normaal heeft hij altijd een weerwoord. Nu even niet. De boodschap is overgekomen.
Maar heeft niets geholpen!

We moeten weg en daar balen we verschrikkelijk van. Van de andere kant, het was ook heel saai, met zo weinig gasten en zo weinig (ontspannings)mogelijkheden. Gewoon, de tent draaiende houden. Nou, daar heb je echt geen hoog opleidingsniveau voor nodig. Op zich snap ik heel goed dat de Tanzaniaanse regering de arbeidsmarkt voor Tanzanianen wil beschermen. Ik kan het alleen maar toejuichen als Tanzanianen zelf lodges zouden kunnen managen. Maar ik ben er nog niet één tegengekomen die het zou kunnen. Het heeft niets met opleiding te maken. Je moet van alle markten een beetje thuis zijn: omgaan met gasten, talen spreken, omgaan met autoriteiten, iets weten van F&B, iets weten van allerlei systemen (solar, generator, water, internet), iets weten van techniek, iets weten van natuur, met geld om kunnen gaan, kunnen plannen en vooruitzien, voorraadbeheer, inkoop, met een computer om kunnen gaan, kunnen rekenen, personeel aansturen….uuuuh….dat is het wel zo’n beetje.

Tanzania is sowieso steeds moeilijker voor buitenlanders. Een Engelsman die zich al zo’n 40 jaar in Tanzania succesvol inzet voor bedreigde diersoorten wordt zelf met uitzetting bedreigd. Mensen die al jaren wonen en werken in Tanzania hebben problemen met hun werkvergunningen. Lodge managers en – eigenaren klagen over alle belastingen, fees, licenties en certificaten die er al waren of ter plekke verzonnen worden. Hoge boetes als je ergens niet aan voldoet.
Bijna alle lodges zijn in handen van buitenlanders en daar valt geld te halen.
Iemand vertelt ons dat bedrijven in de toeristische sector met 43 verschillende heffingen te maken hebben. Stel dat iedere heffing 1% is, dan heb je het over bijna de helft van de omzet. BTW alleen al is 20%.
En dan hebben je gasten nog geen hap te eten gehad.
Lodges hebben het moeilijk. Kunnen nauwelijks voldoen aan alle eisen. Naast Kijongo liggen 2 verlaten lodges. Alles is er nog aanwezig. Behalve leven. Andere lodges zijn te koop. Maar ja, wie wil in dit politieke klimaat investeren?
En dan is er nog een rare wet die ook niet helpt. Als iemand een stuk land aan de kust wil bezitten voor een privé vakantiehuis of zo, dan moet er ook een commerciële, toeristische bestemming aan gegeven worden. De kust is ca. 2000 kilometer lang. Dat is echt niet allemaal interessant voor toeristen. Los daarvan, niet iedereen is geïnteresseerd in het hebben van een bedrijf in toerisme. Zo ook kennelijk de eigenaren waar wij mee te maken hadden. En wellicht niet alleen deze eigenaars. Het is niet ongewoon voor Afrikaanse landen om landbezit door buitenlanders te beperken of zelfs te verbieden. In Zambia bijvoorbeeld kunnen buitenlanders grond aankopen (of beter gezegd leasen) als ze een bedrijf of coöperatie zijn. Privé-bezit door buitenlanders is bijna onmogelijk.

Soms moeten we erg lachen om de Tanzaniaanse fratsen. Iedere Tanzaniaan, hoe arm ook, heeft een mobiele telefoon. De regering had bedacht dat alle sim-kaarten geregistreerd moeten worden. Er werd teveel misbruik gemaakt. Om te kunnen registreren heb je een id-nummer nodig. Die moet je bij een daarvoor bestemd bureau aanvragen. Nu is het heel leuk om zo’n registratie verplicht te stellen, maar het is ook best wel handig om het hele proces daarop aan te passen. Dat waren ze even vergeten. Het kan wel 2 jaar duren voordat je een id-nummer hebt. Ondertussen hadden ze de einddatum waarop de sim-kaart geregistreerd moest zijn een paar keer uitgesteld. Maar op 20 januari was het een feit: 19 miljoen Tanzanianen konden hun sim-kaart niet meer gebruiken. Ook ik niet. Een paspoort is blijkbaar wel goed genoeg om het land in te komen, maar niet goed genoeg om te kunnen bellen. Rob ging een formulier bij het desbetreffende bureau halen. Je had 2 keuzemogelijkheden: òf je bent een legale inwoner, òf je bent een vluchteling. Geen van beide was niet eens een optie!
Hoe zit het dan met buitenlanders? Nou, voor 50 dollar konden we het wel regelen. Nou, ik dacht het niet! Dan maar niet bellen.
Uiteindelijk heb ik een medewerker gevraagd mijn sim-kaart te registreren. Wij wisten toen al dat we weg zouden gaan maar nog wel in Tanzania zouden blijven.
Want dat was onze volgende vraag: wat gaan we doen? We hadden ondertussen al naar andere banen gekeken en er waren een paar, zij het vage opties. Waaronder op Zanzibar. En toen dachten we “kom op, we zijn toch in de buurt. Laten we gewoon naar Zanzibar gaan”. Misschien kunnen we er iemand spreken. En anders hebben we dat weer even mooi meegepikt. 
Dus de lodge eigenaar keek een beetje ongemakkelijk toen hij merkte dat wij niet direct op het vliegtuig naar huis zouden stappen maar nog wat langer zouden blijven. Ja maar, jullie business visa vervallen nu en die heb ik nodig voor de nieuwe managers. Nou, dat dachten wij van niet. Die zijn aan ons toegekend, niet aan de lodge. Oké zegt hij, ik zal wat vriendjes bellen van immigratie om te zeggen dat ze jullie met rust moeten laten. Tjonge jonge, als hij echt die connecties had zou de werkvergunning voor Rob geen probleem zijn geweest. Ik bedank hem allervriendelijkst, een Oscar waardig.
Zo jammer. Deze man heeft een hele boeiende en eigenlijk trieste achtergrond maar er zit ook iets engs in hem. Hij intrigeert mij. Hij heeft een zekere bekendheid als voormalig kindsoldaat die desondanks, of dankzij?, een succesvolle carrière heeft opgebouwd. Moet ik medelijden met hem hebben? Klopt het allemaal wel? Op onze allereerste avond samen vertelt hij hoe hij als jonge man besloot tegen het regime te gaan strijden. Hoe ze bij gebrek aan vloeitjes bladzijden uit de bijbel gebruikten om sigaretten te draaien. Hele smakelijke verhalen. Wat hebben zijn ervaringen met hem gedaan? Ik heb niet veel, eigenlijk geen, ervaring met dit soort achtergronden. Ik moet wel steeds denken aan de slogan van een bekende organisatie: je haalt een kind wel uit de oorlog maar de oorlog niet uit het kind.
Het afscheid van hem was niet heel emotioneel. Dat was anders bij de staf. Die vinden het heel erg dat we weg gaan. Maar wij weten ook wel dat ze zich weer heel makkelijk schikken naar en hechten aan de volgende managers.

Een lange rit naar Dar-es-Salaam volgt. En de volgende dag zitten we op de ferry naar Zanzibar. We hebben het daar al zó vaak over gehad en eigenlijk gedacht dat we er niet meer zouden komen. Dus toch!
En wij vinden het super! Wij waren bang dat alles de hoofdprijs zou kosten maar het valt erg mee. Wij hadden een simpel hotel (waar wij qua management nog wel wat hadden kunnen betekenen) en eten en drinken is heel betaalbaar als je natuurlijk niet naar de 5-sterren hotels gaat.
Bij Kijongo hoorden we regelmatig de gebeden vanaf een moskee. Tanzania is aan de kust overwegend islamitisch. Voor het eerst sinds 5 maanden horen we kerkklokken. Het valt op.
We dompelen ons onder in het toeristenleven. Daar hoort uiteraard een specerijentoer bij, want daar staat Zanzibar bekend om. Het heeft lang niet meer de waarde voor het eiland als vroeger. Nu zijn het allemaal “community” bedrijven die weliswaar specerijen verhandelen, maar ook toeristen een rondleiding geven in een speciaal daarvoor bestemd gebied. Terwijl de gids van alles laat zien en vertelt maakt haar ”assistent” allerlei leuke dingen van blaadjes en bloemetjes. Op het eind van de rondleiding worden we versierd met deze knutselwerkjes. Ik benoem mezelf tot kerstboom wat de gids bijzonder grappig lijkt te vinden. Soms gaat een toeristenrol ècht te ver.
Zanzibar staat ook bekend om het heldere blauwe water. Wat we 5 maanden lang niet hebben gezien want bij Kijongo was het water altijd bruin. Sediment van de rivier iets verderop spoelde op “ons” strand aan. Het water was altijd zanderig en bij eb was het een en al modder. Daar komt bij dat er dorpjes aan de rivier liggen en dat er vee gehouden wordt. Het zou ons niet verbazen als het water ook nog eens vervuild is.
Maar daar hebben we op Zanzibar geen last van. We maken een dagtocht op een dhow, met als doel te snorkelen bij een rif. Met nog 30 andere boten en 300 toeristen (of zo) snorkelen we vlak voor een klein eiland. Dat is privé bezit en verboden terrein. Het is meer opletten of je niet iemand met je flipper raakt dan zorgeloos genieten, maar het is toch wel heel mooi.

Het wordt tijd om naar huis te gaan. We hebben er zin in en zijn ook wel benieuwd hoe het gaat bevallen om na 3,5 jaar weer in ons eigen huis te zitten. De huurders zijn er 1 januari uitgegaan dus het komt allemaal heel goed uit.
Die zin om thuis te komen is op slag verdwenen als we op Schiphol aankomen. Het is koud, winderig en regenachtig. Ik overweeg om direct een ticket terug te boeken. Het is maar goed dat we dat niet gedaan hebben. In quarantaine in je eigen huis is toch iets beter dan in een land te zijn waar de gezondheidszorg onbetrouwbaar en minimaal is. Natuurlijk denken we aan alle mensen die we achterlaten in Afrika. We hebben nu een gedeelde zorg.
Het is fijn om weer in ons eigen huis te zijn. Wat tot onze grote verrassing ontzettend snel wende. 

Wij zijn er klaar voor om een nieuw avontuur aan te gaan. Er liggen een paar scenario’s op de plank. We zijn zelf ook heel benieuwd waar we uiteindelijk gaan belanden.   
In ieder geval ergens in Afrika!

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

Foto’s

7 Reacties

  1. Gudule:
    11 mei 2020
    WAT een verhaal toch weer — wat jullie toch allemaal niet meegemaakt hebben! Nu in NL en langzaamaan weer plannetjes aan het smeden. Ik ben benieuwd! Je kunt ALTIJD nog een boek gaan schrijven, Irene ....
  2. Marijke Kocken-Peters:
    11 mei 2020
    Wat kun jij het toch altijd goed levendig vertellen en in Tanzania beleef je altijd wat , geen dag is hetzelfde. Hoop dat het niet te lang gaat duren om terug te kunnen keren naar dit prachtige land . We zullen het gaan zien .
  3. Ger Knuvers:
    12 mei 2020
    Weer een levendig verslag natuurlijk van jullie ervaringen en belevenissen. Die memoires moet je zeker ooit uitbrengen. Afrika-deel 4 ligt nu op de plank. Ik hoop dat jullie weer een leuk plekje zullen vinden in Afrika
  4. John Greeuw:
    12 mei 2020
    Je lange verhaal weer met veel interesse gelezen. Leuk om te horen wat jullie allemaal meegemaakt hebben en ongetwijfeld nog mee gaan maken. Ik prefereer toch ons geciviliseerde leventje.Kom nu eerst maar een beetje tot rust. Partijtje tennis bij tv Elswoutslaan is altijd mogelijk.
  5. Els Van Erven:
    13 mei 2020
    Irene en Rob, even een pauze in jullie Afrikaanse avontuur. Interessant om jullie belevenissen te lezen.
    Blijf gezond en geniet ook van jullie tijd in Nl.
  6. Angèle Lok:
    14 mei 2020
    Heb weer genoten van jullie belevenissen in Afrika. Het is boeiend en levendig verteld.
    Kan me voorstellen dat het totaal anders is om weer in ons landje te zijn, maar toch weer vertrouwd, en dat na zo'n lange tijd van afwezigheid.....bijzonder.
    Spannend te weten dat jullie weer op pad zullen gaan om nog meer belevenissen te ervaren en te delen met jullie lezersvrienden. Lieve groet van mij!
  7. Laurens:
    21 mei 2020
    Ik had 2 boeiende verhalen even gemist maar vanochtend in één adem beide gelezen. Ik blijf erbij Irene je kan zo roman schrijfster worden, leuk, onderhoudend en toch wel spannend je wilt weten wat er met jullie gebeurt. Stay safe